Over het orgel

Het instrument is gebouwd door Dethleff Onderhorst en hij signeerde het instrument met:
‘Dethleff Onderhorst, Meester Orgelmaaker Amsterdam 1762’.
Het meubel heeft de vorm van een schrijfkabinet. Het is uitgevoerd in eiken en met noten gefineerd. Het kabinet wordt bekroond door een harpspelende David, geflankeerd door twee musicerende engelen.
Het heeft de volgende dispositie

Holpijp 8’ B/D
Prestant 8’ D
Prestant 4’ B/D
Fluit 4’ B/D
Octaaf 2’ B/D
Quint 11/3’ B
Sesquialter II D
Tremulant
Aangehangen pedaal C – f manuaalomvang C – d’’’
Het orgel is beschreven door Dr. A.J. Gierveld in diens dissertatie Het Nederlandse huisorgel in de 17e en 18e eeuw (1977), p. 253 en 254, nummer 252 huisorgelcatalogus. Onderstaande beknopte gegevens over de orgelmaker en zijn werk zijn hieraan ontleend.

Didelof (Deetlef) Onderhorst werd in 1715/1716 geboren. Hij was afkomstig uit het Duitse Holsteyn. In 1749 ging hij te Amsterdam in ondertrouw. Hij woonde en werkte hoofdzakelijk in Amsterdam (met een korte onderbreking in Den Haag in 1763). Zijn werk bestaat in hoofdzaak uit onderhoud en vernieuwing van kerkorgels en de bouw van huisorgels. Er is stilistische verwantschap met het werk van Christian Müller en met het werk van J. S. Strümphler aanwijsbaar. Zijn sterfdatum is onbekend.
Hij mag worden beschouwd als een begaafd orgelmaker. We citeren Gierveld uit zijn dissertatie, pagina 33:
“Voor de periode van 1750 tot 1770 kom ik o.a. tot de volgende conclusies:
1. Amsterdam was het enige centrum van betekenis.
2. Deetlef Onderhorst moet als de belangrijkste bouwer beschouwd worden.”

Het orgel is beschreven op p24 en 25 van de Encyclopedie:
kab encyclopedie1kab encyclopedie p2